Sinds 1 juli 2008 is er veel veranderd met betrekking tot de verkoop van diverse geneesmiddelen voor paarden. Producten, die voorheen vrij verkrijgbaar waren, zijn nu alleen nog op recept van de dierenarts te verkrijgen. Ook wormmiddelen vallen onder deze nieuwe regelgeving. De reden hiervoor is dat er vaak te veel dan wel verkeerd ontwormd wordt met resistentie ontwikkeling tot gevolg. De komende jaren komen er geen nieuwe werkzame stoffen tegen de bestaande wormen op de markt, dus als de huidige ontwormingspasta’s niet meer effectief zijn, leidt dit tot grote problemen! Door een advies op maat door de dierenarts, gecombineerd met een correct weidemanagement, hygiënemaatregelen en mestonderzoek, wordt geprobeerd om het gebruik van wormmiddelen zoveel mogelijk te beperken, zonder dat dit zorgt voor gevaarlijke worminfecties bij de paarden. Verschillende soorten wormen: 1.      Kleine strongyliden (cyathostominae) Deze worm komt verre weg het meest voor bij het paard. De volwassen worm leeft in de dikke darm van het paard. De larvale stadia kunnen in de wand van de dikke darm kruipen, waar ze in een soort van winterslaap over kunnen gaan, die zelfs enkele maanden kan duren. Als alle larven gezamelijk uit de wand van de darm kruipen veroorzaken ze grote schade met gewichtsverlies, diarree en koliek tot gevolg. Dit probleem wordt het vaakst gezien bij jonge paarden gedurende de wintermaanden, het kan echter op elke leeftijd voorkomen. 2.      Grote strongyliden (strongylus vulgaris) Dit is een van de meest pathogene parasieten van het paard. Gelukkig komt besmetting tegenwoordig niet vaak meer voor. De larvale stadia kruipen in de bloedvaten, die de darmen van bloed voorzien, waardoor deze in gevaar komen. De volwassen worm leeft in de dikke darm en is goed gevoelig voor de gangbare ontwormmiddelen. De larvale stadia reageren alleen op ivermectine en moxidectine. 3.      Lintworm (Anaplocephala perfoliatia) De volwassen worm leeft in de blinde darm en zijn aanwezigheid kan aanleiding geven tot koliek. Larvale stadia van de lintworm bevinden zich in de mosmijt, die het paard neemt tijdens het grazen op. Behandeling, bij voorkeur met praziquantel, kan het beste plaats vinden op het einde van het weideseizoen.  Een lintworminfectie is moeilijk te diagnostiseren met behulp van mestonderzoek, maar is wel aantoonbaar door middel van bloedonderzoek. 4.      Horzellarven (Gasterophilus intestinalis) Horzels leggen in de zomer hun gele eitjes op de paardenvacht. Deze worden door het paard opgelikt en veranderen, tijdens hun verblijf in de maag, tot larven. Ze blijven hierin aanwezig, totdat ze de volgende lente met de mest uitgescheiden worden. Als ze op de grond terecht komen veranderen de larven binnen 3 tot 10 weken in horzelvliegen. Horzellarven zijn goed gevoelig voor ivermectine en behandeling kan het beste in het najaar plaats vinden. 5.      Spoelworm (Parascaris equorum) Deze worm komt met name bij jonge dieren voor. De eieren kunnen enkele jaren in de wei overleven. De larven kruipen via de darmwand, de lever en de longen naar de luchtpijp, waar ze worden opgehoest en doorgeslikt. De volwassen worm leeft in de dunne darm, waar grote aantallen een verstopping kunnen veroorzaken. Andere voorkomende symptomen zijn hoesten, diarree en koliek. Spoelwormen zijn het meest gevoelig voor benzimidazolen en pyrantel. Veulens vanaf een leeftijd van 4 maanden kunnen al met deze wormmiddelen behandeld worden. 6.      Veulenworm (Strongyloides westeri) De eieren van deze worm worden door het veulen opgenomen met de merriemelk. De volwassen worm leeft in de dunne darm. Op 4 weken leeftijd ontstaat vaak een piek met besmetting, dit kan diarree veroorzaken. De meeste veulens ontwikkelen na verloop van tijd immuniteit. Behandeling met ivermectine kan plaatsvinden op een leeftijd van 7-10 dagen. Overzicht verschillende werkzame stoffen:
Groep Benzimidazolen Pyrantel Ivermectine Moxidectine Praziquantel
Strongilidae +/- +/- + +                    (incl larvale stadia) -
Horzellarven - - + + -
Spoelworm + + - - -
Veulenworm +/- +/- + nvt -
Lintworm - - - - +
Mestonderzoek Bij een mestonderzoek wordt een kleine hoeveelheid mest van uw paard onder de microscoop onderzocht op de aanwezigheid van wormeieren. Aan de hand van mestonderzoek kan bepaald worden: o    Of er überhaupt sprake is van een wormbesmetting o    Zo ja, welke worm aanwezig is en hoe hoog de bemettingsgraad is o    Met welk ontwormingsmiddel het beste ontwormd kan worden o    Of het gebruikte middel nog steeds effectief is Hierdoor zijn vaak minder wormbehandelingen nodig, waardoor de kans op resistentie-ontwikkeling afneemt. U kunt de mest zelf langsbrengen in een plastic zakje, 2 mestballen per paard is voldoende. Het uitvoeren van een mestonderzoek kost slechts € 16.65! Klik hier voor het vragenformulier m.b.t. de huisvesting van uw paard en een wormadvies op maat.