De meest voorkomende wormsoorten bij uw hond en kat zijn de spoelworm (Toxocara canis of Toxocara cati) en de grote hondenlintworm (Dipylidium caninum). Elke pup wordt in de baarmoeder al besmet met spoelwormen. Bij de geboorte hebben zij dus al spoelwormpjes in hun lichaam. Ook de moedermelk bevat larven van de spoelworm. Oudere pups en kittens, maar ook volwassen honden en katten worden besmet met spoel- en andere wormen door het eten van microscopisch kleine wormlarven uit de omgeving. Bij de lintworm vindt deze overdracht plaats door het inslikken van een besmette vlo. De larven worden, na een trektocht door het lichaam, in de darm van uw huisdier volwassen en leggen eitjes, die de omgeving weer besmetten, waarmee de cyclus rond is. Ook bij de mens kunnen opgenomen honden- of kattenspoelwormlarven een trektocht door het lichaam maken. Echter, deze larven komen bij mensen nooit in de darmen en worden niet volwassen. Een kleine 10% van de Nederlanders heeft antistoffen tegen spoelwormen van de hond of kat. De meeste hebben hier geen last van, maar chronische vermoeidheid kan een van de symptomen zijn. Bij kinderen treden ook nogal eens lever-, long-, hersen- en oogproblemen op. Ook de lintworm kan bij de mens voorkomen, vooral kinderen. Deze is meestal niet gevaarlijk, in tegenstelling tot de vossenlintworm, die zelfs na jaren grote gezwellen in het lichaam kan veroorzaken, die moeilijk of niet te opereren zijn. Preventief ontwormen doet u dus niet alleen voor uw huisdier, maar ook voor uw eigen gezondheid!!   pups kittens